Juni 2104
XXII: STAAND MANNELIJK NAAKT ZELFPORTRET
Alles en iedereen heeft hij
gezegd genoemd vastgelegd.
Nu toont hij zichzelf
troont onder onbestemde vleugels,
klimt naar een hals
schroeit het netvlies.
Aangeschoten ligt hij in het schootsveld
scherft als een schreeuw onder kraakbeen.
(F.A.Brocatus - uit: Ruiters in regenblauw - WEL - Bergen op Zoom - 1998)
Mei 2014
DE LANDMAN VAN LATEM
de weidegebieden omlijnt hij
met hoefgetrappel en hoorbaar grazen,
door de stallen waait hij,
aarzelt bij vergeten alaam,
als een spoorzoeker doorkruist hij
de bossen, blaast nevel in de ogen,
spant rag rond de wezenloze hoofden
van verloren gelopen jagers,
in struikgewas verbergt hij
de aangeschoten prooi en nog verder
van de bewoonde wereld weent hij
bij onwaarschijnlijk blauwe beken.
(F.A.Brocatus - uit: Bittere rijst - WEL - Bergen op Zoom - 1996)
April 2014
VIII.
in een kavel leegte ontwaakt hij
de as van zijn dromen
op zijn korstdroge lippen
de dag begint met een dode duif
onder het woonkamerraam
solderen kraaien zijn nekwervels
de rolluiken blijven half naar boven
(F.A.Brocatus - uit: "Gezangen van zout en zilver" - ongepubliceerd)
Februari 2014
ENTFREMDUNG
als ik spreek
zetten jouw ogen punten
tussen mijn woorden,
als ik daarna de stilte
met mijn handen te lijf ga
vlakgommen mijn vingers.
(F.A.Brocatus - uit: Niet tevergeefs - Dilbeekse Cahiers, Dilbeek - 1991)
