DE JAREN RIMPELEN ROND ONZE OGEN
Dagen liggen als veelbetreden stoeptegels
en er groeit verbetener onkruid in de voegen.
Kon ik het maar: wind vangen in een draad
en onzichtbaar blijvend elektrisch worden.
Maar er zijn haperingen, storingen gevolgd door
korte sluitingen. Jij kent de uren waarin gemarmerd
vloeipapier mijn woorden dept. Jij zet brood en
koffie op tafel en in het uur van de wolf eet ik.
De jaren rimpelen rond onze ogen en monden.
Wij lieven met vervallende lichamen en soms
vrezen we na zo lang samen het ogenblik waarop
niemand zal vragen om het licht uit te doen.
(F.A.Brocatus - ongepubliceerd)