XXVIII
zij achterhaalt de kleur
van haar tranen de vitrages
die hij dichtschuift zijn van
een weemoedig parelblauw
boven het scherfrood van haar
mond ziet hij twee ontzeilde schepen
op de horizon van haar ogen
(F.A.Brocatus - uit: Gezangen van zout en zilver - ongepubliceerd)
