ZIJ ZEGT DAT IK ANDERS BEN
Ik sta naast mezelf. De vrouw die me
aankijkt wil mijn ogen. Ze noemt ze
notenbruin als een warme nazomer.
Mijn glimlach is een lepel naar haar
mond. Zij spreekt langzaam als honing,
weloverwogen zet ik korven op een rij.
Zij zegt dat ik anders ben: mijn mes heeft
de zilveren punt van een Visconti-vulpen,
als ik haar kus omarmt mijn azuurblauwe inkt
het licht dat niet aanraakt maar binnendringt.
(F.A.Brocatus – gepubliceerd in REALmag, februari 2024)