Frans Brocatus

DE LANDMAN VAN LATEM

 

de weidegebieden omlijnt hij

met hoefgetrappel en hoorbaar grazen,

door de stallen waait hij,

aarzelt bij vergeten alaam,

 

als een spoorzoeker doorkruist hij

de bossen, blaast nevel in de ogen,

spant rag rond de wezenloze hoofden

van verloren gelopen jagers,

 

in struikgewas verbergt hij 

de aangeschoten prooi en nog verder

van de bewoonde wereld weent hij

bij onwaarschijnlijk blauwe beken.

 

(F.A.Brocatus - uit: Bittere rijst - WEL - Bergen op Zoom - 1996)