VIII.
in een kavel leegte ontwaakt hij
de as van zijn dromen
op zijn korstdroge lippen
de dag begint met een dode duif
onder het woonkamerraam
solderen kraaien zijn nekwervels
de rolluiken blijven half naar boven
(F.A.Brocatus - uit: "Gezangen van zout en zilver" - ongepubliceerd)