NIET TEVERGEEFS
ik zeg het nu in uw slaap:
steeds vouw ik dicht onder
wat gij noemt: steen.
ik ben een kever daaronder,
en verder nog: er zijn meeuwen
die in mijn handen scheepgaan
het bewijs dat er voedsel is,
niet tevergeefs streel ik dus.
(F.A.Brocatus - uit: "Niet tevergeefs" - Dilbeekse Cahiers - Dilbeek, 1991)